dinsdag 11 augustus 2009

INTERVIEW: Damaru

Het tuintje van Damaru

Zanger Damaru is al jaren een ster in Suriname en lijkt helemaal klaar voor zijn doorbraak in Nederland. Zijn Mi Rowsu, een ode aan zijn dochtertje, werd deze week de eerste Surinaams gezongen nummer 1-hit in Nederland. Met dank aan Jan Smit, die er een duet van maakte. "Ik had het speciaal voor hem vertaald, maar hij zong het gewoon in het Sranan."

"In de vakanties is het redelijk rustig, maar als er veel schoolkinderen zijn kan ik daar maar moeilijk over straat. En bij optredens is het soms ook een gekkenhuis", vertelt Damaru over zijn sterrenstatus in zijn geboorteland Suriname. Al geeft hij meteen toe dat het daar meestal allemaal wel meevalt. "Het blijft Suriname, hè? Daar kent iedereen elkaar toch al. En er bestaan niet echt roddelbladen, dus van mijn privé-leven weten ze weinig."

De 22-jarige zanger, die eigenlijk Dino Canterbur heet, scoort in eigen land al jaren hits aan de lopende band en wil het nu ook serieus gaan maken in Nederland. "Ik ga hier nog niet wonen, hoor, maar ik zal vaker heen-en-weer moeten vliegen", vertelt hij. Zijn eerste stappen zijn veelbelovend; Damaru sleepte deze zomer een contract binnen bij hiphoplabel TopNotch, heeft een album in de maak en heeft momenteel een grote hit met Mi Rowsu (Ik heb een tuintje in mijn hart).

Het nummer, hier gelanceerd als duet met Jan Smit, was in Suriname twee jaar geleden al razend populair. Deze week werd het de eerste deels in het Sranan Tongo (Surinaams) gezongen nummer 1-hit in Nederland. "Nummer één zijn voelt echt lekker - het is me gelukt. Ik ben heel trots op mezelf en ook op Jan Smit. Met hem wilde ik altijd al eens samenwerken, hij is heel bekend in Suriname. Toen ik dat gezegd had in een interview met Giel Beelen, heeft die het duet voor ons opgezet. Ik had de tekst voor Jan vertaald in het Nederlands, maar hij zong het gewoon in het Sranan."

Voor zijn komende album heeft Damaru zijn oog laten vallen op nóg meer Volendammers, de ook in Suriname razend populaire Nick & Simon. "Met hen zou ik heel graag een duet maken, en ook met rapper Kempi. Maar ik maak het album bij TopNotch, zij zullen ook wel het een en ander kunnen opzetten met rappers van het label. Het gaat in elk geval een mengelmoes van stijlen worden, net als wat ik in Suriname gedaan heb. Veel reggae, maar ook wat r-'n-b, en ik wil er ook graag wat echte Surinaamse kaseko in verwerken. De enige aanpassing aan het publiek hier wordt dat ik er wel een Nederlandstalig album van ga maken. Al heb ik nu dus bewezen dat het in het Sranan ook niet zo moeilijk hoeft te zijn."

Met Mi Rowsu dus, een liedje dat Damaru speciaal schreef voor zijn dochtertje, die tijdens zijn Nederlandse avonturen achterblijft in Paramaribo. "Ik mis haar als ik hier ben, maar ik bel haar elke dag. Ik denk dat ze ook wel begrijpt waarom haar vader zo vaak weg is. Ze is twee. Als ze me op de radio hoort, weet ze meteen dat ik het ben. En als ze zin heeft, zingt ze Mi Rowsu altijd een stukje mee."

Gepubliceerd in Spits op 4 augustus 2009

INTERVIEW: Diggy Dex en Eva de Roovere

Diggy Dex recyclet fantastig, toch?

De Nederlandse rapper Diggy Dex is met Slaap Lekker hard op weg een dikke zomerhit te scoren, mede dankzij het catchy refreintje van de Vlaamse zangeres Eva de Roovere. Al kost het een paar keer luist eren om te begrijpen wat ze nou eigenlijk zingt.

Slaap lekker ding, want jij is lastig, nog meer jij, is fantastig, toch? Het is het onnavolgbare refreintje van het nummer Fantastig toch van de Belgische Eva de Roovere, opgepikt door de Nederlandse rapper Diggy Dex. Die bouwde er het liefdesliedje Slaap Lekker omheen, een nummer dat dankzij een hoge rotatie op 3FM momenteel hard omhoog schiet in de hitlijsten. "Ik hoorde het drie jaar geleden en vond het meteen een erg catchy riedeltje. Er zit ook een bijzonder mooie klank in haar stem, maar ja, misschien klinkt voor ons Nederlanders dat Vlaamse accent altijd wel een beetje schattig en sexy."

De als Koen Schouten geboren rapper, al jaren bezig als soloartiest en in rapcrew De Amersfoortse Coöperatie, mailde zijn versie naar het management van De Roovere om toestemming te vragen voor een release. De zangeres, met haar akoestische gitaarpop een grote ster in eigen land, was aangenaam verrast. "Als je zoiets binnenkrijgt hou je je hart vast, zo van: 'oei, oei, ze hebben iets met mijn kindje gedaan!'", vertelt ze. "Maar dat bleek erg mee te vallen, hij had het met respect voor het origineel gedaan en ik werd er vrolijk van. Ik ben hem natuurlijk meteen gaan googelen, want ik kende Diggy ook niet, maar zijn taalgebruik bleek erg goed bij dat van mij te passen."

Het strookte in elk geval niet met het beeld dat De Roovere vóór de samenwerking had van het hiphopgenre. ,,Als ik zou rappen, zou ik het wel willen doen als hij", lacht ze. ,,Ik kende hiphop eigenlijk alleen van de clips die ik zag op TMF en MTV. De liedjes vond ik dan wel leuk, maar ik zag er alleen maar halfblote vrouwen. Het is echt een machowereldje, maar dat gevoel krijg ik bij Diggy Dex helemaal niet."

Die ziet zichzelf ook niet als een stereotype rapper: ,,Als ik tegen mensen zeg wat ik doe, kijken ze me meestal wel verbaasd aan. Een blanke, Hollandse knul, dat verwachten ze kennelijk niet. Hiphop is wel mijn basis, daar ben ik al van mijn veertiende mee bezig, maar ik luister ook naar rock, punk en de laatste jaren veel naar singer/songwriters. Ik hou erg van teksten, ik schaaf daar graag erg lang aan. Die typische stoere opschepliedjes uit de hiphop maak ik ook wel, maar dan probeer ik het wel altijd op een grappige en originele manier te doen."

Over origineel gesproken: de woorden die Eva de Roovere zingt, roepen natuurlijk ook de nodige vragen op. Hoezo is jij lastig, en wat nou fantastig? Diggy Dex vond het juist wel interessant. "Een zangeres gebruiken voor een refrein, dat is al snel een beetje cliché. Maar hierbij moet je toch nadenken van: 'wat zegt ze nou?' Het wijkt net even af van de normale zang van een liedje."

De Roovere: "In de tijd dat ik het schreef had ik net zo'n fase dat ik in mijn liedjes graag woorden samentrok. Tederstrijdig in plaats van tegenstrijdig, dat soort vondsten. Fantastisch moest hier rijmen op lastig, vandaar. En ik vond die 'jij' natuurlijk niet lastig, maar je kan dat zo hebben, dat je iemand graag ziet maar dat de relatie toch niet gemakkelijk gaat. En haat/liefdeverhouding, daar gaat het eigenlijk over. Diggy Dex heeft daar weer zijn eigen verhaal bij gemaakt, maar zo zie ik het juist graag bij mijn liedjes. Ik hecht niet zo aan de oorspronkelijke betekenis, ik ben helemaal voor recyclage."

Gepubliceerd in Spits op 20 juli 2009

INTERVIEW. scarlett johansson en samuel l. jackson

Kwaadaardig duo in bizar verkleedfeest

Slechteriken Samuel L. Jackson en Scarlett Johansson schitteren in The Spirit als gestoorde dokters, ijzige samurai en moorddadige nazi's. De geflopte film, die dit weekend op dvd verschijnt, staat bo l van de onnavolgbare verkleedpartijen die deels bedacht zijn door de acteurs zelf. "We hebben ontzettend veel lol gehad op de set."

Een grandioze flop, zo kun je The Spirit toch wel omschrijven. De film over de duistere superheld de Spirit verdween in Amerika ondanks een sterrencast al snel uit de roulatie en kwam in Nederland niet verder dan straight to dvd. Daar hebben Samuel L. Jackson en Scarlett Johansson, die in het verhaal de twee slechteriken spelen, bij het interview nog geen weet van. Jackson zwaait debuterend regisseur Frank Miller zelfs alle lof toe: "Frank liet ons erg vrij om de grenzen op te zoeken van wat er allemaal kan in de wereld van de cartoonfilm, en daar heb ik gretig gebruik gemaakt. We hebben ontzettend veel lol gehad op de set van deze film."

Jackson speelt de geflipte kwade genius Octopus, Johansson is zijn kille assistente Silken Floss. Met hulp een legertje gekloonde domoren proberen ze de sleutel tot onsterfelijkheid te bemachtigen, daarbij gedwarsboomd door de tussen leven en dood laverende held The Spirit. En om redenen die niet altijd even helder zijn, hijsen Jackson en Johansson zich om de haverklap in de gekste outfits. In bontjasjes, als dokter en verpleegster, als twee samurai.

Jackson: "Mijn personage is een larger than life-slechterik in een fictieve wereld - hij is eerder totaal waanzinnig dan echt gemeen. Ja, dan wil je natuurlijk de raarste pakjes aan en dan met zo groot mogelijke geweren schieten! Ik had bijvoorbeeld net wat kungfufilms bekeken en bedacht zelf dat het leuk zou zijn een scène als Japanse samurai te doen. Frank vond het een goed idee."

De 60-jarige acteur is de blikvanger in de film, maar naast hem leeft ook de 24-jarige Johansson zich aardig uit in de verkleedpartij. "Als hij de gekke dokter is, moet ik naast hem natuurlijk een kek verpleegsterpakje aan. Ja, dat zal veel mannen wel weer het hoofd op hol brengen, maar dat geldt eigenlijk voor elk raar pakje dat je als vrouw aan doet."

Wat mannen over haar uiterlijk denken, maakt de actrice ook niet zoveel uit. Het oordeel van vrouwen zegt haar veel meer. "Vrouwen kijken graag naar mooie vrouwen, dat heb ik wel geleerd door de reclames die ik gemaakt heb voor kleding en schoonheidsproducten. Als ik ergens ben en alle mannen kijken naar me, zoek ik daar niks achter. Maar als alle vrouwen naar me kijken, weet ik dat ik wat leuks aan heb getrokken."

Toch had ook Johansson wel haar bedenkingen bij de meest besproken scène uit de film, die waarin zij en Jackson als nazi's uitgedost zomaar een wit poesje de dood injagen. "Toen ik het voor het eerst terugzag dacht ik wel even dat mijn grootvader zich om zou draaien in zijn graf", geeft de actrice van joodse komaf toe. "Maar het is nou eenmaal een erg absurde film, dus dit kon er dan ook nog wel bij."

Partner in crime Jackson had er minder moeite mee: "Ja, toen we ermee bezig waren dacht ik steeds: 'wat kunnen we doen om het nóg gekker te maken?' Ik heb mijn wenkbrauwen als bliksemflitsjes laten scheren, ik vond dat ik ook een monocle in moest. Ik speel tenslotte een zwárte man in een nazipak, dat is op zich al belachelijk. Dan ga je vervolgens natuurlijk zo ver als je kunt gaan."

Gepubliceerd in Spits op 16 juli 2009

RECENSIE: Britney playbackt op routine

De Circus-tournee van Britney Spears slaat Nederland over, maar gisteren was de geplaagde popprinses wel even heel dichtbij. In het Sportpaleis in Antwerpen zette ze een groot visueel spektakel neer en deed daarbij ook nog alsof ze zong.

Het herstel van de gevallen popprinses Britney Spears gaat gestaag de goede kant op. Haar Circus-tournee is alweer een paar maanden onderweg, verkoopt vrijwel overal uit en verloopt grotendeels zonder gekke incidenten. Ook de enige show in de Benelux, gisteravond in het goedgevulde Antwerpse Sportpaleis, gaat netjes volgens plan. Al heeft het met een concert allemaal weinig te maken.

Net als vijf jaar geleden in Ahoy zingt Britney vrijwel geen noot live, en de muzikanten die onder de drie ringvormige podia zijn geschoven hoeven ook weinig te doen. Wel is de Circus-tour een ongekend visueel spektakel, met een dozijn uitstekende dansers, acrobatiek en andere spectaculaire circustrucs en stukjes video tussendoor. Het begint al als roddelnicht Perez Hilton, verkleed als een bizarre koningin, vanaf het scherm de introductie verzorgt en vervolgens van zijn skippybal af wordt geschoten door Britney met een kruisboog. Die daalt daarna zelf vanaf het plafond in een gouden kooi naar het midden van de zaal, zweep in de hand als iets dat het midden houdt tussen dompteur en dominatrix.

Het zal het eerste moeten voorstellen, want het circus is één van de belangrijkste thema's van de avond. Zo laat Britney zich ook door een goochelaar doormidden zagen terwijl ze onverstoorbaar Ooh Ooh Baby playbackt en doet vervolgens een geinige verdwijntruc. Minder passend in het thema, maar niet minder vermakelijk, zijn de verkleedpartijtjes naar een militaire outfit voor het geremixte Boys en het geile politieuniform voor sluitstuk Womanizer.

Leuk om naar te kijken, al komt de show door het gebrek aan 'echte' muziek zelden echt tot leven. Vooral het stralende middelpunt zelf laat het een beetje afweten. Britney maakt nauwelijks contact met het publiek - ook moeilijk met een niet werkende microfoon - en werkt zich routineus van de ene naar de andere podiumstunt. Die zien er stuk voor stuk oogstrelend uit, dat wel, zodat de Circus-tour nog het meest lijkt op een vlotte serie videoclips met publiek erbij. Veel meer mogen we van de geplaagde Britney kennelijk nog niet verwachten.

Gepubliceerd in Spits op 10 juli 2009

INTERVIEW: Kings of Leon rammelt niet meer

Kings of Leon is van een stelletje rammelende country-garagerockers uitgegroeid tot een grote, zelfverzekerde rockband met stadionaspiraties. De band van de drie broers en neef Followil brak dankzij S ex on Fire het afgelopen jaar definitief door, zowel in Nederland als in eigen land. Morgen staat de formatie uit Nashville in Ahoy.

De Kings of Leon hebben een mooi jaar achter de rug. Vierde album Only by the Night was een wereldwijd succes, single Sex on Fire werd nummer één in Engeland en Australië en was volgens de lezers van website 3voor12 het liedje van 2008 in Nederland. Maar de drie broers en één neef Followil zijn er het meest trots op dat ze na zeven jaar en vier albums eindelijk een gevestigde naam zijn geworden in het eigen Amerika, nadat ze jarenlang vooral in Europa aan de weg timmerden.

Bassist Jared Followil: "Voor mij was spelen in Madison Square Garden in New York hét bewijs dat we echt zijn doorgebroken. Dat geeft echt een goed gevoel." Gitarist Matthew (de neef van het stel): "Onze vrienden en familie hadden altijd zoiets van: yeah, right, als we over onze avonturen vertelden. Of je kreeg ruzie in een bar en iemand van ons zei: pas maar op hoor, we zijn de Kings of Leon. Dan zei die ander: 'wie de fuck zijn dat nou weer?'"

Wie de fuck de Kings of Leon zijn, dat blijft een mooi verhaal. Caleb (zang), Nathan (drums) en Jared zijn de drie zoons van Ivan 'Leon' Followil, een rondreizend predikant uit het diepe, diepe zuiden van Amerika. In hun jonge jaren trokken ze van kerk naar kerk, de eerste muzikale verrichtingen waren gospelliedjes terwijl papa op de preekstoel stond. Als de conservatieve moeder Betty-Ann even niet oplette, wilde vader nog wel eens wat rock-'n-roll opzetten, wat de broertjes - aangevuld met Matthew op gitaar - uiteindelijk op het pad richting Kings of Leon bracht. Als zuidelijke variant van de toen heersende garagerock-hype sloegen de onervaren maar enthousiaste Kings meteen aan, vooral in Engeland.

Een mooi verhaal, maar inmiddels zijn de Followils het beeld van vier rammelende, van de prairie getrokken rednecks wel een beetje zat. Matthew: "Zeker in het begin vroeg niemand ooit naar onze muziek, dan zat je de hele persdag alleen maar over onze bijzondere jeugd te praten." Jared: "Gelukkig doen ze dat nu een stuk minder. We klinken natuurlijk ook heel anders dan in onze beginjaren, toen we eigenlijk helemaal niet goed konden spelen."

Wat dat laatste betreft is er veel veranderd. Op Only by the Night wordt er bepaald niet meer aandoenlijk gerammeld, maar klinkt de band als een strakke, galmende stadionact die met zijn grootse geluid wel wat doet denken aan U2. Matthew: "Da's mijn schuld, ik begon op een gegeven moment met van die gelaagde akkoorden te pielen en toen zei iedereen dat dat op U2 leek." Jared: "Haha, geheel toevallig was dat nét nadat we als voorprogramma met U2 hadden getoerd. Maar serieus, het is nooit onze bedoeling geweest om zo lo-fi te klinken als we in het begin deden, we snappen alleen nu een stuk meer van productietechniek dan toen."

Die muzikale ontwikkeling is overigens nooit een uitgesproken ambitie geweest, want ondanks de hechte familieband praten de Followils niet veel met elkaar, zeker niet over de muzikale koers. Jared: "Als Caleb en ik gaan praten over muziek, krijgen we steevast slaande ruzie. Hij wil vaak een meer bluesy geluid en ik heb juist een teringhekel aan blues, zeker als blanken het proberen te spelen. Maar als ik gewoon mijn partijen invul op een manier waar ik zelf zin in heb, vindt-ie het resultaat meestal wel goed."

Die slaande ruzie is trouwens niet overdreven, want Kings of Leon baarde zeker in zijn beginjaren opzien met verhalen over onderlinge knokpartijen, doorgaans in combinatie met het nodige drank- en drugsgebruik. Bij de vraag of ze inmiddels wat gekalmeerd zijn, schiet Jared eventjes in een hysterische lachbui. Hij herpakt zich: "Nou, we feesten niet meer zoveel als in het begin, maar we drinken er niet minder om. We doen het nu alleen in ons eentje in de hotelkamer en nog maar zelden met elkaar. Als we niet op tournee zijn, zien we elkaar soms wekenlang niet. En op vrije dagen onderweg kom ik mijn kamer gewoon niet meer uit."


Gepubliceerd in Spits op 1 juli 2009