dinsdag 11 augustus 2009

INTERVIEW: Kings of Leon rammelt niet meer

Kings of Leon is van een stelletje rammelende country-garagerockers uitgegroeid tot een grote, zelfverzekerde rockband met stadionaspiraties. De band van de drie broers en neef Followil brak dankzij S ex on Fire het afgelopen jaar definitief door, zowel in Nederland als in eigen land. Morgen staat de formatie uit Nashville in Ahoy.

De Kings of Leon hebben een mooi jaar achter de rug. Vierde album Only by the Night was een wereldwijd succes, single Sex on Fire werd nummer één in Engeland en Australië en was volgens de lezers van website 3voor12 het liedje van 2008 in Nederland. Maar de drie broers en één neef Followil zijn er het meest trots op dat ze na zeven jaar en vier albums eindelijk een gevestigde naam zijn geworden in het eigen Amerika, nadat ze jarenlang vooral in Europa aan de weg timmerden.

Bassist Jared Followil: "Voor mij was spelen in Madison Square Garden in New York hét bewijs dat we echt zijn doorgebroken. Dat geeft echt een goed gevoel." Gitarist Matthew (de neef van het stel): "Onze vrienden en familie hadden altijd zoiets van: yeah, right, als we over onze avonturen vertelden. Of je kreeg ruzie in een bar en iemand van ons zei: pas maar op hoor, we zijn de Kings of Leon. Dan zei die ander: 'wie de fuck zijn dat nou weer?'"

Wie de fuck de Kings of Leon zijn, dat blijft een mooi verhaal. Caleb (zang), Nathan (drums) en Jared zijn de drie zoons van Ivan 'Leon' Followil, een rondreizend predikant uit het diepe, diepe zuiden van Amerika. In hun jonge jaren trokken ze van kerk naar kerk, de eerste muzikale verrichtingen waren gospelliedjes terwijl papa op de preekstoel stond. Als de conservatieve moeder Betty-Ann even niet oplette, wilde vader nog wel eens wat rock-'n-roll opzetten, wat de broertjes - aangevuld met Matthew op gitaar - uiteindelijk op het pad richting Kings of Leon bracht. Als zuidelijke variant van de toen heersende garagerock-hype sloegen de onervaren maar enthousiaste Kings meteen aan, vooral in Engeland.

Een mooi verhaal, maar inmiddels zijn de Followils het beeld van vier rammelende, van de prairie getrokken rednecks wel een beetje zat. Matthew: "Zeker in het begin vroeg niemand ooit naar onze muziek, dan zat je de hele persdag alleen maar over onze bijzondere jeugd te praten." Jared: "Gelukkig doen ze dat nu een stuk minder. We klinken natuurlijk ook heel anders dan in onze beginjaren, toen we eigenlijk helemaal niet goed konden spelen."

Wat dat laatste betreft is er veel veranderd. Op Only by the Night wordt er bepaald niet meer aandoenlijk gerammeld, maar klinkt de band als een strakke, galmende stadionact die met zijn grootse geluid wel wat doet denken aan U2. Matthew: "Da's mijn schuld, ik begon op een gegeven moment met van die gelaagde akkoorden te pielen en toen zei iedereen dat dat op U2 leek." Jared: "Haha, geheel toevallig was dat nét nadat we als voorprogramma met U2 hadden getoerd. Maar serieus, het is nooit onze bedoeling geweest om zo lo-fi te klinken als we in het begin deden, we snappen alleen nu een stuk meer van productietechniek dan toen."

Die muzikale ontwikkeling is overigens nooit een uitgesproken ambitie geweest, want ondanks de hechte familieband praten de Followils niet veel met elkaar, zeker niet over de muzikale koers. Jared: "Als Caleb en ik gaan praten over muziek, krijgen we steevast slaande ruzie. Hij wil vaak een meer bluesy geluid en ik heb juist een teringhekel aan blues, zeker als blanken het proberen te spelen. Maar als ik gewoon mijn partijen invul op een manier waar ik zelf zin in heb, vindt-ie het resultaat meestal wel goed."

Die slaande ruzie is trouwens niet overdreven, want Kings of Leon baarde zeker in zijn beginjaren opzien met verhalen over onderlinge knokpartijen, doorgaans in combinatie met het nodige drank- en drugsgebruik. Bij de vraag of ze inmiddels wat gekalmeerd zijn, schiet Jared eventjes in een hysterische lachbui. Hij herpakt zich: "Nou, we feesten niet meer zoveel als in het begin, maar we drinken er niet minder om. We doen het nu alleen in ons eentje in de hotelkamer en nog maar zelden met elkaar. Als we niet op tournee zijn, zien we elkaar soms wekenlang niet. En op vrije dagen onderweg kom ik mijn kamer gewoon niet meer uit."


Gepubliceerd in Spits op 1 juli 2009

Geen opmerkingen:

Een reactie posten