dinsdag 9 juni 2009

INTERVIEW: Heideroosjes gaan twintig jaar keihard

Het is dit jaar twintig jaar geleden dat de Heideroosjes voor het eerst samenkwamen in een Limburgs kippenhok om daar een bak herrie te maken. Twee decennia en duizenden optredens later is Nederlands succesvolste punkband nog niet klaar met elkaar. „Soms denk ik: ik ruk je kop eraf, maar het blijft een broederband.”

„Ga ik nou oude vrouwtjes in elkaar slaan of stop ik mijn energie in de muziek?” Het was die keuze waar zanger Marco Roelofs zich twintig jaar terug als opgefokte, veertienjarige puber voor geplaatst zag. Het werd optie twee, want de bak herrie die Roelofs en drie leeftijdsgenootjes besloten te gaan maken in het kippenhok van de moeder van drummer Igor Hobus was de eerste stap in het bestaan van punkband Heideroosjes.

Het bleek het begin van een onverwacht succesverhaal. „Als je me toen had verteld dat die vier jochies het tot Pinkpop, Lowlands, Werchter en optredens over heel de wereld zouden schoppen, had ik je voor gek verklaard. Daar waren we totaal niet mee bezig, wij gingen gewoon raggen met de versterkers op tien. De wereld was klote en daar wilde ik wat van zeggen, voor mij was een punkband de ideale uitlaatklep. Die basis is sindsdien nooit veranderd. We zijn nog steeds maatschappijkritisch, hebben nog steeds sarcastische liedjes over alles wat ons bezighoudt. Ik ben in de loop der jaren niet over de liefde gaan schrijven of zo.”

Heideroosjes viert zijn jubileum met een dubbel tribute-album; eentje waarop bands als Bløf, Di-rect en Epica nummers van ze coveren, eentje waarin de band zelf zijn eigen muzikale invloeden laat horen. Daar zit uiteraard een hoop punkrock bij, maar ook pop en metal. Punk was in 1989 immers niet de meest voor de hand liggende keuze, vertelt Roelofs. „Die tweede golf, met Green Day en Offspring, moest eigenlijk nog komen. Bij ons in de provincie was het toen vooral metal wat de klok sloeg, maar die tegendraadse attitude van punk sprak ons allemaal wel aan. Daar kwam bij dat het natuurlijk een stuk makkelijker te spelen was, en we waren ook weer geen multitalenten. We hebben in het begin ook wel geprobeerd Master of Puppets van Metallica te spelen, nou, vergeet het maar!”

Die vier bandleden van toen – er zijn ook nog gitarist Frank Kleuskens en bassist Fred Houben - zijn dezelfde als die van nu, een bijna ongehoord verschijnsel in de rockmuziek. Het geheim zit ’m in de grenzeloze eerlijkheid, meent Roelofs. „Wij kunnen zo keihard tegen elkaar zijn dat buitenstaanders er vaak van schrikken. We hebben nooit ruzie gehad, maar we sparen elkaar niet in discussies. Dat moet ook wel. Soms zijn we weken achter elkaar van huis en ben ik 24 uur per dag met die mannen samen. De enige manier om dat niet te laten escaleren, is elke oneffenheid meteen uit te spreken. En tegelijk is het een echte tribe, met eigen codes, eigen humor, dingen die je alleen onderling begrijpt. Soms denk ik: ’ik ruk je kop eraf’, maar het blijft een broederband.”

Of dat betekent dat de Heideroosjes van plan zijn er zo nóg eens twintig jaar aan vast te plakken, kan de zanger nog niet zeggen. „Onze agenda zitten tot juni volgend jaar vol, daarna gaan we kijken of we het nog leuk vinden. Zo hebben we het altijd gedaan”, vertelt Roelofs. „We hebben allevier met ons hart voor de muziek gekozen, want er zijn heus wel alternatieven waar je meer mee kunt verdienen. Aan de andere kant zijn we nu wel in een levensfase dat het gevaarlijk zou kunnen worden. Fred heeft twee kinderen, Frank net zijn eerste. Gelukkig hebben we allemaal partners die begrijpen dat we soms lang van huis zijn, die steun heb je ook wel nodig. Als je 24 bent en je vrouw peert ’m, trek je dat een stuk makkelijker dan als je 34 bent. Maar voorlopig is dat allemaal nog niet aan de hand.”

Gepubliceerd in de Spits van 5 juni 2009

Geen opmerkingen:

Een reactie posten