dinsdag 9 juni 2009

INTERVIEW: Kasabian, de laatste rocksterren

Kasabian brengt met derde album West Ryder Pauper Lunatic Asylum een eerbetoon aan de verdwenen glamour van het rocksterrenbestaan. Internet heeft die immers vrijwel kapotgemaakt, maar de dancerockers uit Leicester houden zich dapper staande. „Wij zijn de laatste iconische band van onze generatie.”

De Engelse dancerockformatie Kasabian is in eigen land al jaren een mega-act die gerust weken achter elkaar op stadiontournee kan. In de rest van de wereld blijft de groep uit Leicester tussen al het Britse bandjesgeweld vooralsnog een beetje in de subtop hangen, al kan derde album West Ryder Pauper Lunatic Asylum daar best eens verandering in brengen. Aan het zelfvertrouwen zal het in elk geval niet liggen. „Intelligente, progressieve rock-’n-roll van de 21ste eeuw”, omschrijft zanger Tom Meighan zonder blikken of blozen het geluid van de nieuwe plaat. „Electronica, dub, drum ’n bass, rock en experimentele stukjes die je normaal alleen bij Radiohead hoort. Typsich Kasabian, eigenlijk, en dan nog een stukje extremer dan je van ons gewend was.”

De langharige frontman geeft zijn interview in de kleedkamer van een klein, vies, afgeragd zaaltje in het noorden van Parijs, waar de band het nieuwe album aan het Europese vasteland komt presenteren. Een wel erg bescheiden plek misschien, maar Meighan is allang blij dat hij na een lange pauze eindelijk weer het podium op mag. Gitarist en songschrijver Sergio Pizzorno mag dan sinds jaar en dag het muzikale brein van Kasabian zijn, live is Meighan de echte blikvanger. Als zijn band een paar maanden niet optreedt, verveelt hij zich dan ook te pletter. „Na een tournee lukt het me altijd maar moeilijk om terug te komen op aarde. Ik weet nooit wat ik met mezelf aanmoet, het idee maandenlang niet te spelen maakte me echt bang. Eigenlijk raar, ik had blij moeten zijn dat ik weer even tijd had om met mijn oude vrienden in de kroeg te hangen, naar het voetbal te gaan, energie opladen. Maar Leicester is geen grote stad, er gebeurt niet echt veel. Als ik er te lang blijf, draai ik door.”

Over doordraaien gesproken, de band ziet er op de hoes van het nieuwe album uit alsof ze uit een gekkenhuis zijn weggelopen. De combinatie van zo’n verkleedpartij met die lange titel doet denken aan de beroemde conceptplaten van eind jaren 60; Sergeant Pepper’s Lonely Hearts Club Band van The Beatles, Her Satanic Majesty’s Request van The Rolling Stones. Een bewuste keuze, legt Meighan uit. „Muzikaal hebben we weinig met die periode. Maar het was wel de tijd van de echte iconen, van de rocksterrenglamour. Dat mis ik in de muziek van nu. De rocksterren zijn dood, ik zie om me heen geen David Bowies of Marc Bolans meer. Niet dat ik ons daarmee vergelijken, maar wij zijn wel de laatste iconische rockband van onze generatie.”

Meighan weet ook precies wie de rockster vermoord heeft: het internet. Waar andere artiesten nog wel eens hoog willen opgeven over de mogelijkheden nieuwe muziek te ontdekken of hoe het wereldwijde web ze dichter bij de fans brengt, neemt de Kasabian-zanger geen blad voor de mond. „Muziek heeft door internet zijn waarde verloren en daar kan ik me fucking kwaad over maken. Vroeger was je blij als je het nieuwe album van je favoriete artiest éindelijk in je handen kon houden, nu klikt een of ander puisterig joch gewoon op ’ja’ en haalt-ie een losse download binnen. Of erger nog, hij draait met zijn computertje zelf wat muziek in elkaar en gaat dat via allerlei sites met de wereld delen. Vroeger was je echt trots op de bands waar je van hield: ’ik hoor bij The Beatles’ tegen ’ik hoor bij The Stones’. Ik geloof dat wij die connectie met onze fans nog wel hebben, een loyaliteit die je bijna niet meer ziet. Wij zijn gelukkig nog groot geworden vlak voordat internet de muziekcultuur de nek omdraaide.”

Gepubliceerd in de Spits van 9 juni 2009

Geen opmerkingen:

Een reactie posten