woensdag 10 juni 2009

INTERVIEW: Placebo speelt weer vrijuit

Placebo ziet het weer helemaal zitten. Een kleurrijke nieuwe plaat en de komst van een jonge nieuwe drummer markeren het einde van een moeilijke periode. Bovendien wist het excentrieke rocktrio zich ook nog eens te bevrijden uit het juk van de platenmaatschappij.

De drie mannen van Placebo zitten er ontspannen bij in het zonnetje achter de schermen van Pinkpop, waar ze afgelopen pinksterzondag werden gepromoveerd tot afsluiter in plaats van Depeche Mode. Voor de band niet alleen een mooie gelegenheid om het Nederlandse publiek kennis te laten maken met album Battle for the Sun, het is ook een aardige vuurdoop voor de 22-jarige nieuwe drummer Steve Forrest. Bassist Stefan Olsdal (35) praat bijna vaderlijk over de kleine, volgetattoëerde nieuwkomer in de band. „Hij is net zo oud als wij waren toen we met Placebo begonnen. Voor hem is alles nieuw, hij mag zo meteen voor het eerst voor 60.000 man gaan spelen. Hij loopt dus al de hele dag te stralen. Zijn jeugdige enthousiasme maakt het voor ons ook weer allemaal een stuk leuker.”

En dat was nodig, want Placebo heeft een zware periode achter de rug waarin de band volgens zanger Brian Molko ’alleen nog maar in naam bestond’. De excentrieke frontman, bijna net zo beroemd om zijn recreatieve drugsgebruik en uitbundige biseksualiteit als om zijn muziek, had er na twaalf jaar en vijf albums weinig lol meer in. „Als je elkaar niks meer te zeggen hebt in de tourbus en niemand durft de ander aan te kijken, moet je eens gaan nadenken of er niet wat moet veranderen. Voor mij en Stefan werd al snel duidelijk dat er een bezettingswisseling nodig was, anders zouden we niet met de band door kunnen gaan.”

Een nette manier om te zeggen dat de vorige drummer Steve Hewitt zijn biezen kon pakken. Wat er dan precies aan scheelde, kunnen of willen de andere twee maar niet concreet maken. Olsdal: „Een band is als een lange termijn-relatie, en ook die gaan wel eens stuk. In de vorige line-up konden we onszelf gewoon niet verder ontwikkelen.” Molko: „We waren uit elkaar gegroeid.” Oldsal: „Het was een optelsom van een verschil in houding, in levensstijl. We zaten niet meer op dezelfde golflengte.”

Goed, Battle for the Sun dan maar, een voor Placebo-begrippen verrassend optimistische en luchtige plaat. „Speels”, noemt Olsdal het geluid zelfs. „Elke nieuwe plaat is weer een reactie op de vorige, en Meds was drie jaar geleden juist heel donker en kaal. Nu wilden we het kleurrijker, met meer tijdloze, echte instrumenten. Piano in plaats van synthesizer, blazers, strijkers. Daar komt bij dat we voor het eerst konden doen wat we wilden. We hebben geen platenmaatschappij meer, deze plaat hebben we helemaal uit eigen zak betaald. Het is heerlijk om zo in een vacuüm te kunnen werken zonder verplichtingen, met alle creatieve vrijheid. En niet dat er elk moment iemand kan komen binnenlopen om je op de schouder te tikken van: ’zeg, dit krijgen we nooit op de radio gedraaid hoor’. Ja, dat is ons wel eens gebeurd, al hebben we ons er altijd weinig van aangetrokken.”

Olsdal is blij dat Placebo de controle over zijn eigen muziek helemaal terug heeft, want hij ziet om zich heen dat het ook anders kan. „Grote platenlabels willen tegenwoordig overal in meedelen, het management, de merchandise, de optredens. Dat maakt me bang, het is kapitalisme op zijn ergst, en beginnende bands moeten er wel in meegaan omdat ze zelf geen budget hebben. Maar ik zie ook positieve ontwikkelingen, het internet heeft de muziek gedemocratiseerd. Iedere slaapkamermuzikant kan net zo’n grote myspace hebben als Madonna. En je wordt niet meer gedwongen te luisteren naar wat je op tv en radio wordt voorgeschoteld. Met één druk op de knop kan je alle muziek ontdekken die je maar wil. Wij hebben zelf Battle for the Sun net 48 uur online laten draaien, als gebaar naar onze fans, zodat ze ’m zometeen vast mee kunnen zingen. Dat had vroeger nooit gemogen.”

Gepubliceerd in de Spits van 10 juni 2009

Geen opmerkingen:

Een reactie posten